© Rudolf Berkhout / dozenmaker 2013
Rudolf Berkhout/dozenmaker
2014 editie week 48 – 25 november 2014
Oog voor kunst: De dunne scheidslijn tussen ambacht en kunst
Door: Annemarie Eijsvogels
Kunstvoorwerpen roepen bij mij altijd een zekere nieuwsgierigheid op. Ik ga niet meteen oordelen of ik iets mooi of
lelijk vind, want eigenlijk gaat kunst daar niet over. Want wat is nou eigenlijk kunst? Moet het mooi zijn? Moet het
goed (=kunstig) gemaakt zijn? Gaat het om het idee? Moet het je aan het denken zetten? Wat mij betreft is er niet slechts
één definitie om kunst te omschrijven, kunst is ook iets heel persoonlijks, zoals het waarnemen van kunst en wat dat
vervolgens met je doet.
Moet of mag kunst “nut” hebben, ofwel kan een gebruiksvoorwerp ook kunst zijn? Want hoewel in de klassieke
oudheid een kunstenaar en ambachtsman dezelfde status hadden stond er ergens in de renaissance een scheidslijn
tussen wat schone kunsten waren en wat “slechts” ambachtswerk was.
Nu is er in de kunstgeschiedenis een hele interessante periode, de opkomst van de term “toegepaste kunst” eind 19de
eeuw. Als tegenreactie op de industriële revolutie waarbij karakterloze massaproducten werden gemaakt en
ambachtslieden van hun creativiteit werden beroofd. Kunstenaars gaan zich dan ook meer bezighouden met de
vormgeving van gebouwen en gebruiksvoorwerpen. En met zevenmijlslaarzen door een stukje kunstgeschiedenis: denk
dan bijvoorbeeld aan de architectuur van Berlage, porselein van Colenbrander, glaswerk van Copier en de meubels van
Rietveld.
Dozenmaker Rudolf Berkhout uit Heino is zo iemand die het ambacht van dozen maken tot kunst heeft weten te
verheffen. Ik heb een aantal van zijn dozen in handen mogen houden, hij beheerst dit ambacht tot in de perfectie. Je
houdt het niet voor mogelijk, alsof ze niet van karton en papier gemaakt zijn maar als het ware uit één stuk gegoten.
Geen naden of valse randjes te zien. Zijn uitdaging is om de onmogelijke vorm mogelijk te maken. Vooral bolle en holle
vormen uit het karton te laten ontstaan is een krachttoer. Berkhout begon eerder met boekbinden, maar nadat alle
boeken die uit de band lagen gebonden waren was hij er letterlijk klaar mee. Het dozen maken was een logisch vervolg.
Dozen zijn namelijk zeer nuttig, ze bieden bescherming aan de inhoud en zijn bovendien een verlengde van de inhoud
omdat de dozen die Berkhout maakt, exact op maat gemaakt worden, aangepast aan de inhoud. De buitenkant is
“vriendelijk” geen scherpe randen en een aangename vorm om in handen te houden. Functioneel maar vooral ook
mooi om te zien. De grens tussen ambachtelijke gebruiksvoorwerp en tentoon te stellen galerieobject is hier zeer dun.
Ik zou ze zo op een sokkel of in een vitrine willen zetten. Vooral de vrije vormen die Berkhout maakt zijn op zichzelf
staande kunstwerkjes, dozen als huizen, een achtkantige doos, yin maar ook yang als doos en beiden perfect bij elkaar
passend.
Bijzondere en dierbare voorwerpen verdienen een doos zo luxe als een maatkostuum, om in bewaard en beschermd te
worden, die nog wat extra toevoegt aan het dierbare wat er in zit. Op weg naar huis bedenk hoe mooi het zou zijn om
bijvoorbeeld het horloge van mijn opa zo’n doosje te gunnen of hoe ik het poëziealbum van mijn overleden moeder zo
op een mooie manier zou kunnen beschermen voor verder verval. Misschien even een spaarpotje daarvoor bestemmen,
want vakmanschap op dat niveau heeft wel z’n prijs. Terecht!